Uitglijden op magazijnvloer. Werkgever aansprakelijk?


Hof ’s-Hertogenbosch d.d. 14 december 2021.
Arbeidsongeval. Werknemer valt op magazijnvloer. Werknemer stelt dat werkgever voor een gevaarzettende situatie heeft gezorgd. De magazijnvloer was veel te glad en werkgever had beter schoeisel moeten verstrekken en rubberen matten moeten neerleggen, aldus werknemer. Werkgever heeft voldaan aan de zorgplicht doordat de magazijnvloer voldeed aan het vereiste veiligheidsniveau. Werkgever aansprakelijk? Nee.

 Ongeval op de werkvloer

De werkgever is een bedrijf dat zich toelegt op de distributie en verkoop van onder meer tegels, badkamers en sanitair. De werknemer liep in het magazijn en is daar ten val gekomen. Hij heeft daarbij de heupkom/-kop gebroken.

Artikel 7:658 lid 1 BW veilige werkomgeving

In artikel 7:658 lid 1 BW is bepaald dat de werkgever verplicht is de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.

Stelplicht en bewijslast bij een arbeidsongeval

Ingevolge artikel 7:658 lid 2 BW geldt voor de stelplicht en bewijslastverdeling het volgende:

(i) Schade in uitoefening van de werkzaamheden:
De werknemer dient te stellen en zo nodig te bewijzen dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden. In het algemeen zal daartoe voldoende zijn dat komt vast te staan dat het ongeval hem is overkomen op de werkplek, waarbij het begrip werkplek ruim mag worden genomen. De juiste, exacte toedracht van het ongeval hoeft hij daarbij niet te stellen.

(ii) Werkgever moet aantonen dat hij niet tekort is geschoten in zijn zorgplicht
Indien komt vast te staan dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden, is de werkgever in beginsel aansprakelijk, tenzij hij aantoont dat hij niet is tekortgeschoten in zijn zorgplicht als bedoeld in artikel 7:658 lid 1 BW. Hiervoor behoeft niet vast te staan aan welke oorzaak het ongeval van de werknemer is te wijten. Staat die toedracht vast, dan kan de werkgever volstaan met aan te tonen dat hij heeft voldaan aan alle op hem rustende verplichtingen teneinde dit specifieke ongeval te voorkomen. Onduidelijkheid omtrent de toedracht van het ongeval betekent derhalve een ruimere bewijslast voor de werkgever.

(iii) Causaal verband tussen ongeval en zorgverplichting werkgever
Slaagt de werkgever niet erin het bewijs te leveren dat hij aan zijn zorgverplichting heeft voldaan, dan is het causaal verband tussen zijn tekortkoming en het ongeval gegeven. Hij kan dan evenwel nog aan aansprakelijkheid ontkomen, indien hij stelt en bewijst dat nakoming van zijn zorgplicht het ongeval niet zou hebben voorkomen. Ook op dit punt is de toedracht van het ongeval van belang, omdat ook hier geldt dat de omstandigheid dat hieromtrent onduidelijkheid bestaat, een ruimere bewijslast voor de werkgever meebrengt.

 

Wie moet een arbeidsongeval bewijzen?

Deze verdeling van stelplicht en bewijslast kent als achtergrond dat van een werknemer mag worden verlangd dat hij stelt en zo nodig bewijst dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden, maar dat niet ook van hem mag worden verlangd dat hij aantoont wat nu precies de toedracht of oorzaak is geweest (ECLI:NL: HR:2001:AB1430). Dit betekent echter niet dat daarmee ook is beslist dat de werkgever de precieze toedracht moet aantonen, zoals werknemer ten onrechte betoogt.
 

Melding van het arbeidsongeval bij de Arbeidsinspectie

Op de werkgever rust in sommige situaties de plicht om een ongeval te melden bij de Inspectie SZW (artikel 9 lid 1 Arbeidsomstandighedenwet 1999).

De werknemer is na het ongeval met behulp van een ambulance naar een ziekenhuis vervoerd, daar is opgenomen en een heupoperatie heeft ondergaan. De werkgever heeft in deze zaak geen directe melding van dit ongeval gedaan bij de Inspectie SZW, terwijl dat wel nodig was. Daardoor is het opmaken van een ongevalsrapport als bedoeld in artikel 24 lid 4 Arbeidsomstandighedenwet 1999 achterwege gebleven. Het rapport zou mogelijk meer duidelijkheid hebben kunnen geven over de precieze toedracht van het ongeval. Dat nalaten dient voor rekening en risico van werkgever te blijven
Maar de werkgever heeft in een later stadium een melding gedaan en toen heeft de Inspectie SZW hiervan afgezien, doet dit ertoe? Nee.

De magazijnvloer en de maatregelen van de werkgever

De werknemer is het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat de magazijnvloer voldeed aan het vereiste (hoge) veiligheidsniveau van artikel 7:658 BW en dat niet is komen vast te staan dat de vloer glad was, dat er geen aanwijzingen zijn dat de vloer als zodanig extra risico’s op valgevaar met zich bracht, dat niet aannemelijk is dat op de plaats van de val olie op de vloer lag, dat de toegepaste zogeheten ‘Slingerproef’ in de rapportage van de werkgever achterhaald is, dat de verkleuringen in de vloer zijn afgewimpeld, dat de veiligheidsschoenen betere anti-slipzolen hadden moeten hebben, dat er chaos in het magazijn was met werkverkeer op de vloer, dat de overige omstandigheden niet juist waren en dat werkgever meer maatregelen had moeten treffen. Werknemer stelt dat daarbij uitgegaan moet worden van een gevaarzettende situatie in het magazijn.

Het lopen op de magazijnvloer op een wijze die bij een ieder in het dagelijks leven kan voorkomen

Hoewel het hof het met werknemer eens is dat in een magazijn in het algemeen mogelijk sprake zou kunnen zijn van een gevaarzettende situatie, is dat hier niet het uitgangspunt van de beoordeling. Naar het oordeel van het hof gaat het hier immers om het lopen op de magazijnvloer waarbij de aard van de werkzaamheden op dat moment – lopen met een orderbriefje – niet anders meebracht dan dat werknemer over de vloer moest lopen op een wijze die bij een ieder in het dagelijks leven kan voorkomen.

Ongeval op de werkvloer staat vast, wat nu? De zorgplicht…

Vaststaat dat de werknemer ten val is gekomen. De toedracht is niet komen vast te staan. De werkgever zal moeten aantonen dat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht ten aanzien van de vloer. Het hof gaat dus uit van een ruimere bewijslast waarbij werkgever zal moeten aantonen dat zij voldoende heeft gedaan om te voorkomen dat werknemer zou uitglijden op de vloer. De volgende omstandigheden zijn van belang:

  • Datum RI&E:
    Drisico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) van werkgever dateert van zeven jaar voor het ongeval.
    Hoewel er dus sprake is van tijdverloop, slaat het hof toch acht op de bevinding uit deze RI&E dat geen aandachtspunten zijn opgenomen ten aanzien van de magazijnvloer. Er bestaat immers geen wettelijke verplichte termijn voor de geldigheidsduur van een RI&E. De wet benoemt alleen dat de RI&E wordt aangepast zo dikwijls als de daarmee opgedane ervaring, gewijzigde werkmethoden of werkomstandigheden of de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening daartoe aanleiding geven (art. 5 lid 4 Arbeidsomstandig-hedenwet 1999);
  • Het lopen over de vloer:
    De aard van de werkzaamheden op het moment van het ongeval – lopen met een orderbriefje – bracht niet anders mee dan dat werknemer over de vloer moest lopen op een wijze die bij een ieder in het dagelijks leven kan voorkomen (ECLI:NL:HR:2007:AZ5834);
  • Geen instructies nodig:
    Voor deze werkzaamheden is het niet nodig dat werknemer werd ingewerkt of instructies werden gegeven, daarvoor is het meelopen gedurende twee zaterdagen voorafgaand aan de arbeidsovereenkomst ruimschoots voldoende
  • Veiligheidsschoenen:
    Werkgever heeft met werknemer het dragen van veiligheidsschoenen bij het begin van de werkzaamheden besproken. Daarbij is afgesproken dat werknemer zijn eigen nieuwe veiligheidsschoenen zou gaan gebruiken. Deze schoenen had werknemer aan ten tijde van het ongeval;
  • Latere verklaring toedracht:
    De in eerste aanleg gehoorde getuigen reppen niet over olie op de vloer op de ongevalsplek. Ook werknemer zelf heeft tijdens zijn verhoor bij de rechtbank verklaard:“waar ik gevallen ben heb ik geen olie aangetroffen, misschien dat het onder mijn schoenen zat”,en werknemer heeft pas ongeveer vier maanden na het ongeval voor het eerst gesproken over de mogelijke aanwezigheid van olie onder zijn schoenen.


Had werkgever andere schoenen moeten verstrekken?

Achteraf gezien kan het in elke situatie anders. Het hof verwijst duidelijk naar een arrest waarin wel een noodzaak bestond voor veiligheidsschoenen met een beter anti-slipprofiel en legt uit waarin deze zaak verschilt van onderhavige zaak: 

Het hof overweegt dat het onder de bovengenoemde omstandigheden niet nodig was om andere maatregelen te treffen dan die [werkgever] heeft getroffen. Met de gegeven toestand van de vloer neemt het hof ook geen noodzaak aan voor veiligheidsschoenen met een beter anti-slipprofiel. En anders dan in het geval van de wasserij (ECLI:NL:HR:2008:BC9225) waar het ging om maatregelen bij gladheid, ontstaan door waterplassen die in een wasserij nu eenmaal niet zijn te voorkomen en waar de omgeving regelmatig nat is, ziet het hof in deze zaak onvoldoende toegevoegde waarde in het leggen van rubberen matten. Ook voor andere maatregelen bestaat geen aanleiding.

De werkgever had de werkplek anders moeten inrichten

Een veelgehoord argument is dat de werkgever de werkplek anders had moeten inrichten.
In deze zaak stelt de werknemer dat hij uitgleed en met zijn heup een uitstekende of daar gelegen pallet raakte. Hij stelt dat indien de werkplek was ingericht op een wijze waarop de pallet (netjes) kon worden opgeruimd, hij geen pallet bij zijn val zou hebben geraakt. Het letsel zou dan (veel) minder ernstig zijn geweest. Het letsel wijst op een heftige aanraking met een voorwerp in het magazijn op een looppad.

Het hof overweegt dat ook hier geldt dat de toedracht van de val niet is komen vast te staan en dat daarbij dus een ruime toerekening moet worden toegepast voor het aantonen van het voldoen aan de zorgplicht door werkgever. Aangezien het hof hiervoor al heeft overwogen dat werkgever heeft voldaan aan haar zorgplicht ten aanzien van het vallen op de vloer, is er geen grondslag om subsidiair aansprakelijkheid aan te nemen voor een pallet die mogelijk uitstak. In het magazijn stonden nu eenmaal pallets (alsook andere voorwerpen) en werknemer heeft onvoldoende gesteld hoe werkgever het ná de val terechtkomen op een pallet of een ander voorwerp had kunnen voorkomen.

Samengevat arbeidsongeval:

  1. Precieze toedracht ongeval: Een veelgehoord argument: “De werknemer heeft tijdens zijn werkzaamheden schade geleden, dus de toedracht of oorzaak hoeft de werknemer niet aan te tonen”. Dit betekent echter niet dat daarmee ook is beslist dat de werkgever de precieze toedracht MOET aantonen, aldus het hof.
  2. Onduidelijkheid over de toedracht: Onduidelijkheid over de toedracht van het ongeval betekent een ruimere bewijslast voor de werkgever. De toedracht van het ongeval is van belang voor de werkgever, wanneer hij stelt en bewijst dat nakoming van zijn zorgplicht het ongeval niet zou hebben voorkomen.
  3. De RI&E van werkgever dateert van zeven jaar voor het ongeval.
    Hoewel er dus sprake is van tijdverloop, slaat het hof toch acht op de bevinding uit deze RI&E dat geen aandachtspunten zijn opgenomen ten aanzien van de magazijnvloer. Er bestaat immers geen wettelijke verplichte termijn voor de geldigheidsduur van een RI&E. De wet benoemt alleen dat de RI&E wordt aangepast zo dikwijls als de daarmee opgedane ervaring, gewijzigde werkmethoden of werkomstandigheden of de stand van de wetenschap en professionele dienstverlening daartoe aanleiding geven (art. 5 lid 4 Arbeidsomstandig-hedenwet 1999); 
  4. Latere verklaring: de in eerste aanleg gehoorde getuigen reppen niet over olie op de vloer op de ongevalsplek. Ook werknemer zelf heeft tijdens zijn verhoor bij de rechtbank verklaard: “waar ik gevallen ben heb ik geen olie aangetroffen, misschien dat het onder mijn schoenen zat”, en werknemer heeft pas ongeveer vier maanden na het ongeval voor het eerst gesproken over de mogelijke aanwezigheid van olie onder zijn schoenen.
  5. Andere veiligheidsschoenen?

Met de gegeven toestand van de vloer neemt het hof ook geen noodzaak aan voor veiligheidsschoenen met een beter anti-slipprofiel. En anders dan in het geval van de wasserij (ECLI:NL:HR:2008:BC9225) waar het ging om maatregelen bij gladheid, ontstaan door waterplassen die in een wasserij nu eenmaal niet zijn te voorkomen en waar de omgeving regelmatig nat is

Heb jij als AVB-verzekeraar vragen over een ongeval? Heb je als bedrijf te maken met een ongeval op de werkvloer en heeft het bedrijf een eigen risico? Of heb jij als persoon een ernstig ongeval gehad tijdens jouw werkzaamheden? Wij geven graag vrijblijvend advies. Neem hierover contact met ons op.

Schade Advocatuur B.V.

Wij zijn een niche kantoor in aansprakelijkheidsrecht, schadevergoeding, letselschade en verzekeringen. Deze onderwerpen zijn nauw met elkaar verbonden. En dat geeft ons focus. Elke dag weer.

Lees meer over ons